Openbare Diensten heeft nieuwe voorzitter

Gepubliceerd op 16 mei 2023 om 13:52

Op 1 mei volgde Ilse Heylen Jan Coolbrandt op als voorzitter van ACV Openbare Diensten. Het wederzijds respect is groot, maar beiden beseffen ook dat er veel werk voor de boeg ligt.

Jan Coolbrandt : “Ik wist indertijd dat ik een mandaat van vier jaar zou opnemen en heb de opvolging dus kunnen voorbereiden. In die vier jaar heb ik binnen de organisatie gefocust op samenwerking en verbinding. En ik heb geleerd dat je als voorzitter coachend en empathisch moet zijn. Ilse heeft die eigenschappen. Ze heeft bovendien ook leiderscapaciteiten. Ze hoeft de verschillende sectoren niet aan te sturen, die staan sterk op zichzelf, maar moet hen faciliteren en ondersteunen en de komende jaren een visie ontwikkelen.”

Hoe zie jij de verhouding tussen voorzitter en de sectorverantwoordelijken ?

Ilse Heylen : “Het is mijn taak om hen hun werk te laten doen maar ik zal ook helpen zoeken naar samenhorigheid en naar de gemeenschappelijke delen tussen de verschillende sectoren. Ik denk dat we door nog meer uitwisseling toch nog wat van elkaar kunnen leren en mekaar kunnen steunen. Vaak komen zaken op meerdere beleidsniveaus, al dan niet in verschillende snelheden, op de tafel. Als je dan kan rekenen op de insteek van anderen, sta je sterker.”

Jan : “Dat is de verticale pijler van onze organisatie. Maar de horizontale is even belangrijk: nieuwe leden aantrekken, het overkoepelende personeelsbeleid en de communicatie, de dienstverlening …”

Wat is jouw achtergrond binnen ACV Openbare Diensten ?

Ilse : “Ik ben hier sinds 2002, ik volgde eerst de militairen op, daarna de bijzondere korpsen. Ik werkte ook sectoroverstijgend: ik heb een aantal congressen opgevolgd, het Vlaamse niveau voor onze centrale behartigd en meer beleidsmatig werk gedaan. Ik heb niet de pretentie om te beweren dat ik alle sectoren goed ken, maar de voorbereiding gaf me wel de gelegenheid om eens goed rond te kijken.” 

Waar heb je de meeste voldoening uitgehaald, Jan ?

Jan : “Dat we een nieuwe voorzitter hebben die breed gedragen wordt. Mijn grootste frustratie is dat ik een aantal dingen niet heb kunnen doen. Corona heeft daarbij niet geholpen, ik had graag verder gestaan met de transitie van onze centrale.”

Ilse : “De mooiste realisatie van Jan vind ik het begin van een cultuurswitch om open met elkaar om te gaan en meer te praten.”

Jan : “Wat ik ook jammer vind, is dat de samenwerking tussen Nederlandstaligen en Franstaligen er op veel vlakken niet gemakkelijker op geworden is. We houden steeds minder rekening met elkaar. Ongewild vaak. Dat is ook zo bij het ACV. Ik vind dat onze vakbond samen moet blijven. Anders verzwakken we en geven we politieke partijen het excuus van ‘als de vakbond al niet meer samenwerkt, wat heeft bijeenblijven dan nog voor zin?’ Samen met de sociale zekerheid en het sociaal overleg zijn wij de laatste der Mohikanen.”

Ilse : “Ik merk dat ook. In een sector als de bijzondere korpsen, maar ook in andere sectoren en overkoepelend is het nochtans belangrijk om met één stem naar buiten te komen. Er zijn inderdaad verschillen, maar tot compromissen komen zou geen probleem mogen zijn.”

Je hebt ongetwijfeld een andere persoonlijkheid dan Jan, ga je ook andere accenten leggen ?

Ilse : “Niet alleen omwille van mijn karakter maar ook omdat alles steeds sneller gaat. We kunnen niet altijd vooraf anticiperen, maar waar we proactief kunnen zijn, zullen we het niet nalaten.”

Jan : “Zoals de regering ons gewoon buiten gooide bij de onderhandelingen over de pensionering en lonen bij de politie, dat viel niet te anticiperen. We zien een evolutie van een heel grote betrokkenheid tussen politiek en vakbonden tot geen. We mogen zo nu en dan gaan luisteren en daar houdt het bij op. Vroeger werd er op zijn minst nog naar onze mening gevraagd en kwamen we vaak tot oplossingen. Nu neemt de politiek afstand van ons. Deels omdat onze macht is afgenomen maar vooral omdat de politiek is veranderd. Die heeft geen interesse meer in het maatschappelijk middenveld. Zoals de N-VA zegt: wij zijn verkozen om beslissingen te nemen en daar hebben we niemand voor nodig.” 

Ilse : “Het democratisch bestel staat onder druk door onder andere de manier waarop politiek bedreven wordt, door de snelheid van nieuwsverspreiding en fake news.”

Jan : “Niet alleen de politiek is veranderd, ook de maatschappij. Het ACV-congres volgend jaar gaat onder meer over het spanningsveld tussen het individuele en het collectieve belang. De individuele werknemer die telewerkt, dat is een ander soort medewerker geworden dan degene die op kantoor bij de koffiemachine met de militant in gesprek ging. Er is een toenemende individualisering van de werkplek, ook de wijze waarop je verbonden bent met je werkgever is veranderd. Er zijn heel veel freelancers, platformwerkers en schijnzelfstandigen in de plaats gekomen en hun band met de vakbond is zo goed als onbestaand.”

Ilse : “We moeten daarom onze aanwezigheid op sociale media vergroten en mee de agenda bepalen. Ik denk bijvoorbeeld aan een aantal campagnes. Zo organiseren we binnenkort een studiedag rond burn-out. De bevraging onder onze leden loopt zeer goed. De resultaten gaan we op sociale media inzetten, dat maakt ons relevant.” Een andere manier van communiceren dus?

Jan : “Vroeger konden we de problemen van de mensen meer capteren in onze collectieve realisaties, zoals minder werken voor iedereen. Vandaag moeten wij meer op maat van de werknemer kunnen werken. Tegelijk blijven we hameren op waar we voor staan. De ziekteverzekering, de index, de eindeloopbaan, het pensioen … dat zijn zaken die niet uit de lucht zijn komen vallen, daar heeft de vakbond voor gezorgd. Misschien hebben we dat in het verleden te weinig gecommuniceerd. Een voorbeeld van goede communicatie is hoe ACV Voeding en Diensten onlangs heel bevattelijk liet zien wat het verschil is tussen een werknemer van Delhaize en wanneer diezelfde werknemer bij een franchise van Delhaize zou werken. Zelfs de grootste neoliberaal kan zien dat er minder verdiend wordt.”

Ilse : “We zullen ook goed moeten luisteren naar ons publiek, want ook daar merken we veranderingen. Meer complexe vragen hebben een andere aanpak nodig. Ledenzorg zal dan ook een belangrijke pijler blijven in ons dagelijks werk. Voor de consulent en militant is het maatwerk geworden. Dat vraagt ook veel van een militant, die dit er vrijwillig bij doet. We moeten hen daarom volop steunen zodat ze militant willen blijven. Ook voor ons personeel moeten we zorg dragen. Het vakbondswerk is geen eenrichtingsverkeer meer. Mensen zijn terecht kritisch en om antwoord te geven op complexere vragen hebben onze medewerkers meer tijd nodig. Tegelijk moet alles snel gaan. Dat vergt wat van een mens. Gelukkig kunnen we als organisatie relatief goed mee in de digitale stroom, maar ook daar zijn er valkuilen. Zo moeten we zorgen dat iedereen mee kan en er ons bewust van zijn dat ook leden of potentiële leden niet altijd zo digitaal vaardig zijn.” 

Welke grote uitdagingen zien jullie ?

Ilse : “We moeten onze jongeren een rechtmatige plaats geven in onze organisatie. Zij zijn per definitie de toekomst van onze organisatie.”

Jan : “Jongeren zijn individualistisch ingesteld. Daar is op zich niets mis mee. Het is die groep die ons dwingt om ons aan te passen.”

Ilse : “Zij worden als eerste geconfronteerd met de nieuwe manieren van werken. Niet alleen op de werkvloer zelf, maar ook de structuur van de werkvloer verandert. Het engagement met een werkgever is vluchtiger geworden, de soliditeit van zo’n relatie is veranderd. Contractuelen, interimarbeid, flexi-jobs … het is er allemaal en wij zullen daar als vakbond mee moeten leren omgaan. Daarnaast liggen er, al een heel tijdje trouwens, nog een aantal heikele dossiers op de tafel die Jan al vernoemde: de eindeloopbaan en pensioenen en de omkadering bij ziekte. We kijken ook stilaan naar de volgende legislatuur. We zijn ons aan het voorbereiden met een memorandum. Kernboodschap blijft natuurlijk een goede bescherming van het overheidspersoneel met correcte arbeidsvoorwaarden en sterke openbare diensten. De accenten hierin liggen op een goede financiering, een degelijke sociale dialoog, welzijn … We komen hier zeker nog op terug.”

Heb je nog advies aan Ilse ?

Jan : “Ik denk dat Ilse wijs genoeg is en de organisatie goed genoeg kent om haar eigen weg te gaan. Ik heb daar het volste vertrouwen in. Uiteindelijk is er één iemand in de organisatie die de eindbeslissing moet nemen en dat is de voorzitter. Dat is niet altijd de meest aangename positie want je staat er op dat moment alleen voor. En net als in het voetbal of de koers: als er gewonnen wordt, hebben ze allemaal gewonnen. En als ze verliezen, heeft de coach het gedaan. Het is in die zin een eenzame functie.”

Ilse : “Dat speelt wel in mijn achterhoofd. Als je voorzitter wordt, dan wil je dat goed doen. Ik hoop alleen maar dat mensen me het komen zeggen als ze het niet eens zijn met mij.”

Jan : “Hoe meer meningen, hoe beter zicht op de problematiek. Ilse heeft de juiste stijl om zo’n opendebatcultuur te stimuleren. Het voorzitterschap is een fantastische job. Het geeft voldoening om mensen mee te nemen in een verhaal. Onze militanten zijn geëngageerde mensen, het is een voorrecht om met hen te mogen werken.”

 

Pre-zomer 2023Pre-zomer 2023