Gesprek met minister van pensioenen

Gepubliceerd op 20 december 2021 om 08:00

Vaak wordt met afgunst gekeken naar de ambtenarenpensioenen, terwijl een ambtenarenpensioen nooit hoger kan zijn dan 75 procent van het loon na een volledige loopbaan. Sommigen beweren dat die pensioenen veel te hoog zijn. Minister van Pensioenen Karine Lalieux denkt daar stellig anders over.

ACV Openbare Diensten pleit voor een goede pensioenbescherming voor het overheidspersoneel. Het ambtenarenpensioen biedt over het algemeen zo’n bescherming, maar we willen het stelsel nog verder verbeteren. Ook contractuelen bij de overheid mogen we niet vergeten. Voor hen is een voldoende hoog aanvullend pensioen belangrijk.

Het regeerakkoord voorziet dat de verschillende pensioenstelsels meer gelijkgeschakeld worden. Moeten we ons zorgen maken ? “Nee. Ik denk dat de ambtenarenpensioenen waardige pensioenen zijn en dat ook moeten blijven. Ik ga ook niet raken aan de verworven rechten van de ambtenaren. Het regeerakkoord spreekt inderdaad over convergentie, het meer op elkaar afstemmen van de verschillende stelsels. Daarnaast willen we nog andere dingen in de pensioenhervorming : we willen dat de sociale partners nadenken over de vervangingsratio van de werknemers (het pensioen vergeleken met het laatste loon, nvdr).”

“Ik wil ook bijzondere aandacht schenken aan vrouwen. De pensioenen van vrouwen liggen aanzienlijk lager dan die van mannen. De pensioenkloof bedraagt maar liefst 33 procent. Ik wil daar in mijn pensioenhervorming bijzondere aandacht aan schenken, want voor veel vrouwen is het huidige pensioen een oorzaak van armoede. Er ligt een voorstel op tafel om de berekening van het minimumpensioen voor deeltijds werkenden te verbeteren.”

En de stelsels als dusdanig ?

“De aanpassing moet in de richting van hogere pensioenen gaan en niet in de richting van lagere pensioenstelsels. Bovendien gaan we de minimumpensioenen verhogen. Daar hebben we 1,2 miljard euro voor voorzien.”

Blijft de automatische welvaartsaanpassing van de overheidspensioenen verder bestaan ?

“Ja, ook daar raken we niet aan.”
Het regeerakkoord en het recente begrotingsakkoord verwijzen naar een evaluatie van het ziektepensioen voor ambtenaren. Komen er besparingen op de kap van langdurig zieken ?

“Het regeerakkoord spreekt inderdaad over de hervorming van het ziektepensioen. In sommige gevallen is een ziektepensioen uitkeren een manier om ambtenaren aan de kant te schuiven. We moeten daarom behoedzaam zijn met de hervorming. Het is nu aan de minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter om te werken aan een voorstel. Op basis daarvan werken we met haar en met de sociale partners samen. Het is natuurlijk een stelsel dat voor sommige mensen met een korte loopbaan een zeer laag pensioen oplevert en hen in een zeer kwetsbare situatie brengt. Anderzijds zijn er mensen die met een zeer langdurige ziekte geconfronteerd worden en die blij zijn met de zekerheid die een ziektepensioen geeft. Het is een dubbel verhaal. We moeten daarom duidelijke gegevens hebben over welke mensen een ziektepensioen krijgen, waarom en met welke redenen.”

Eén van uw voorstellen is om de loopbaanvoorwaarde voor vervroegd pensioen naar 42 jaar te brengen. Anderzijds hebben we niets gelezen over de uitvoering van het akkoord over de zware beroepen dat we in 2018 in comité A mee ondertekenden.

“Het voorstel over de 42-jarige loopbaan is voor een stuk al een antwoord op de kwestie rond de zware beroepen bij mensen die al op jonge leeftijd zijn beginnen werken. Anders zou die groep langer moeten werken dan mensen die gestudeerd hebben. Het is uiteraard niet voldoende om het probleem rond de zware beroepen op te lossen. Er lopen nu wetenschappelijke onderzoeken naar de impact van de beroepsrisico’s in verschillende bedrijven en sectoren. Dat wil zeggen dat we bekijken hoeveel beroepsziektes en arbeidsongevallen voorkomen en wat de gezonde levensverwachting is in de verschillende sectoren. Waar nodig gaan we werken met preventieve maatregelen zoals extra vrije dagen, het versterken van het welzijn op de werkvloer... Voor alle duidelijkheid: dit is het voorstel van minister van Werk Pierre-Yves Dermagne op de werkgelegenheidsconferentie. In die plannen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen openbare en privésectoren.”

“Op korte termijn moeten we de loopbaan in het algemeen bekijken, niet alleen het einde ervan. En niet pas ingrijpen wanneer er problemen komen. We moeten met de sociale partners goede criteria vinden om te bepalen wat een zwaar beroep is. De bestaande lijst was een regelrechte mislukking van de vorige legislatuur.”

Om de pensioenkloof met de statutairen te dichten zouden de bijdragen voor aanvullende pensioenen van de werknemers veralgemeend en verhoogd moeten worden. Eigenlijk zou het huidige bijdrageniveau van drie procent moeten verdubbelen.

“Die drie procent geldt voor de Federale en Vlaamse overheid, en de lokale besturen in Vlaanderen. In Wallonië en Brussel ligt dat lager. Ik weet dat één van uw eisen een bijdrage van zeven procent is voor iedereen. Daarom gaan we in het regeerakkoord uit van drie procent op de brutolonen, maar dan voor alle niveaus en alle werknemers in heel het land. Zeven procent is nu niet haalbaar. De verschillende overheden kunnen dat eenvoudigweg niet betalen.”

Het Rekenhof en het Planbureau hebben het afgelopen jaar vastgesteld dat er een zeer grote ongelijkheid bestaat in deze tweede pensioenpijler en dat onder een fiscaal gunstregime. Moet hier niet bijgestuurd worden ?

“We weten dat er veel ongelijkheid binnen de tweede pijler is. Dat zal nog blijven duren want de cijfers zijn niet goed. Zo krijgt amper één procent van de gepensioneerden een vijfde van de totaal uitgekeerde bedragen. De aanvullende pensioenen van de vrouwen vertegenwoordigen gemiddeld slechts de helft van die van de mannen, terwijl vrouwen al een slechter pensioen hebben in de eerste pijler. Een op vier werknemers geniet een pensioenpremie van drie procent of meer. Een derde van de werknemers bij de Brusselse en Waalse overheden bouwen geen aanvullend pensioen op. De cijfers zijn dus slecht. Daarom wil ik in eerste instantie naar een veralgemening.”

Gaat u dan niet een deel weghalen bij die één procent ?

“Volgens het sociaal akkoord kunnen we niet raken aan het fiscale en parafiscale aspect van de tweede pijler. Dat zal ik respecteren. Maar ik wil wel met die partners werken aan de misstanden waarbij de wet niet gerespecteerd werd. Ik ga werken aan een verduidelijking van de wet om bijvoorbeeld de regel van 80 procent te respecteren. De regel die een gunstige fiscale behandeling van bijdragen voor het aanvullend pensioen beperkt.”

Artikel 16 van de wet van 6 januari 2014 over de 6e staatshervorming beperkt het meetellen van onbetaalde verloven voor het pensioen van de ambtenaren. We ontvangen hierover dagelijks vragen van leden. Wie vandaag een verlof opneemt dat sinds 1 juli 2014 gewijzigd is weet niet of het aanneembaar zal zijn voor het pensioen. Zal u hier voor een oplossing zorgen ?

“Er is inderdaad veel onzekerheid op dat vlak. De vorige minister heeft hier niets aan gedaan en nu is het een probleem geworden. Ik ben me er zeer bewust van. We willen zekerheid bieden aan de ambtenaren. Het is een moeilijk dossier, we willen echt die scheefgroei wegwerken.”